Is er een wereld waarin groei wat anders betekent dan almaar meer producten? Volgens Nick Parker (cleantech.com) wel. Volgens hem is er een wereldwijde revolutie gaande. Parker is de vader van de term Cleantech: technologie die door duurzaamheid een betere verdeling van grondstoffen en voorzieningen op deze wereld beloofd. Vroeger vonden snelle vooruitgang en technologische ontwikkelingen altijd plaats in één hoek van de wereld, maar cleantech is een ontwikkeling, die gelijktijdig op vier hoeken van de wereld te vinden is. Als deze markt zich voortzet, zo zegt hij, heeft dat een culturele en maatschappelijke revolutie tot gevolg.
Cleantech is de verzamelnaam voor technologie, die zich volledig richt op duurzaamheid. Dat gaat van wind- en zonne-energie tot de bouw van 3D-geprinte huizen. Op dit moment steekt de wereld al 4 biljoen dollar in deze technologie. Investeerders zijn onder andere Warren Buffett, Bill Gates en Nike en de technici bevinden zich in alle landen van de wereld, in Silicon Valley, op universtiteitslaboratoria, in Shenzhen (China). Steeds meer mensen en bedrijven doen mee, uit idealisme of om de technische uitdaging. Frappant is, dat het juist kleine bedrijven zijn, die met innoverende technologie de markt veroveren.
Het Nederlandse bedrijf Memnis van Frans Otten heeft zeer zuinige ledlampen ontwikkeld met hele lange levensduur. Hij stond bij de productie voor de keuze om deze technologie te delen of voor zichzelf te houden. De Chinezen zouden er met de technologie vandoor gaan, was de waarschuwing. Hij overwoog de keuze. Het ging hem om een schoon milieu, duurzaamheid. Natuurlijk wilde hij ook geld verdienen, maar dat was niet de reden om deze lampen te ontwikkelen. Hij wilde dat zijn energiezuinige producten op grote schaal zouden worden gebruikt. Hij waagde de stap en werkt nu succesvol samen met de Chinezen. Hij denkt, dat we ooit niet meer zullen betalen voor de aanschaf van lampen (die voor aanschaf te duur zouden zijn, maar wel een jaar of dertig meegaan), maar voor de levering van licht. Licht wordt dan een van de eerste levensbehoeften, zoals drinkwater, voedsel, behuizing.
Cleantech bedrijf Daico in Nederland heeft een manier uitgevonden om stof te verven met CO2 in plaats van water. Voor het verven van 1 kilo stof is 150 liter water nodig. Met de CO2 techniek is dit gereduceerd tot een halve liter. Dat heeft een enorme impact op de vervuiling van oppervlaktewater, zoals bijvoorbeeld in Bangkok.
Het bedrijf Puralytics (NL? n.t.v) heeft een zak ontwikkeld, de Solar Bag, waarin water door zonlicht (ultraviolette straling) volledig wordt gezuiverd tot drinkwater. In de schaduw duurt het 6 uur om een paar liter water te zuiveren. In de zon gaat dat vele malen sneller.
In Pisa (Italië) heeft Enrico Dini van D-shape een 3D printer ontwikkeld, die op dit moment steen print in allerlei vormen, om beschadigde kusten weer te herstellen. Steen dat in allerlei vormen kan worden geproduceerd (met zand en een uithardvloeistof ontwikkeld uit zeewater), waarop bijvoorbeeld koraal weer kan aangroeien. D-shape is op dit moment bezig met de voorbereiding voor geprinte huizen, die in de toekomst bijvoorbeeld onderdak kunnen geven aan de armsten in de wereld. Bovendien levert de reguliere bouw heel veel afval en chemische belasting op (denk aan CO2 bij de productie van beton).
China is nog een grote vervuiler maar werkt tegelijkertijd volop aan de ontwikkelingen van duurzame oplossingen, om het komende tekort aan grondstoffen op deze wereld het hoofd te kunnen bieden. In Shinzhen, een stad dichtbij Hongkong, worden electrische auto's ontworpen, zonnecellen die enorm veel energie leveren, maar ook batterijen, die een grote hoeveelheid energie kunnen opslaan. Het opwekken van duurzame energie is niet het grootste probleem, dat is de opslag ervan.
Chandran Nair (foto), oprichter en chief executive van GIFT (Global Institute For Tomorrow) zegt dat meer mensen op dit moment toegang hebben tot een mobieltje, dan tot onderdak, drinkwater en sanitaire voorzieningen. De mobieltjes zijn gratis, toiletten niet. Hij wijst op de werkelijke kosten van bijvoorbeeld een iPad. Het zijn te goedkope handen die de grondstoffen delven, te goedkope handen die ze produceren en de milieubelasting wordt ook niet meegerekend. Als je al deze zaken zou optellen, zou de werkelijke prijs van een iPad 10.000 $ moeten zijn.
Om grondstoffen in de toekomst eerlijk te verdelen over de wereldbevolking moeten we inzien, dat collectieve welvaart belangrijker is dan de individuele. We denken dat we niet zonder kunnen, maar je kan het vergelijken met het afschaffen van de slavernij. We konden wel zonder. In deze nieuwe welvaart moet alles groen zijn. Dan spreken we niet meer over groene banen of groene energie. Dan is alles groen.
(verslag van het programma Tegenlicht, 23 april, 'Cheantech, de schone toekomst')